De Eerste Wereldoorlog :
oorzaak, wijze en gevolg

 

Door

- Rijksuniversiteit Groningen -

(Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen)

 

Drawing by Albert Hahn

Tekening: Albert Hahn

 

 

 

“The Sinister Spirit sneered: ‘It had to be’

And again the Spirit of Pity asked: ‘Why’.”

 

Thomas Hardy

 

 

Inleiding

 

Het bovenstaande gedicht van Thomas Hardy typeert goed de discussie die vanaf de Eerste Wereldoorlog  gevoerd wordt over de vermeende onvermijdelijkheid van deze oorlog. Tot op heden is hier geen eenduidige mening over gevormd in de wereldgemeenschap. Velen delen de mening van de ‘Sinister Spirit’: de Grote Oorlog was onvermijdelijk. Maar er is ook een grote groep die aan de kant van de ‘Spirit of Pity’ staat: waarom? Was het wel onvermijdelijk? Was er echt niets aan te doen?

Indien het antwoord is, dat de eerste Wereldoorlog te vermijden viel, rijst een nieuwe vraag: wat, of misschien belangrijker: wie heeft de eerste Wereldoorlog dan veroorzaakt?

 

In dit essay over de Eerste Wereldoorlog worden achtereenvolgens de oorzaken, de wijze van oorlogsvoering en de gevolgen behandeld.

 

Oorzaken

 

Er is dus sprake van twee problemen:

1.     onvermijdelijkheid tegenover vermijdelijkheid

2.     de schuldvraag of oorzaakvraag.

 

Als men het standpunt inneemt dat de Eerste Wereldoorlog onvermijdelijk was (sommigen noemen dit ook wel de deterministische benadering), hoeft men de schuldvraag niet meer te beantwoorden, omdat het dan onzinnig zou zijn om een schuldige aan te wijzen. De bij Versailles aangewezen schuldige, Duitsland, zou in dit geval onterecht beschuldigd zijn.

Maar als Duitsland niet schuldig is en oorlog onvermijdelijk, wat zijn dan de oorzaken die het kader van deze onvermijdelijkheid hebben gevormd, en daarmee dus de Eerste Wereldoorlog in gang gezet?

 

In het geval van vermijdelijkheid (ook wel de voluntaristische benadering genoemd, omdat door bepaalde keuzes de oorlog vermeden zou kunnen worden) zou Duitsland wel de schuldige kunnen zijn, maar daar zetten velen ook hun vraagtekens bij. Ook hier zijn andere oorzaken te bedenken. Het is waar dat Duitsland de eerste was die werkelijk tot aanval over ging (alhoewel zij als laatste mobiliseerde), maar als Duitsland het niet was zou het ook een ander land geweest kunnen zijn.

Ook bij deze invalshoek moeten we de dieperliggende mogelijke oorzaken naar boven halen die de oorlog in gang hebben gezet.

 

Moord op Franz-Ferdinand

Velen zeggen dat de oorzaak van de Eerste Wereldoorlog de moord op Franz-Ferdinand, kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, was. Deze moord werd op 28 juni 1914 gepleegd door Gavrilo Princip. Oostenrijk-Hongarije beschuldigde Servië ervan dat het een Servisch complot was. Zij hadden geen bewijs, maar hoogstens een aanwijzing: Bilinski van de Servische regering wist van de plannen, maar deed er niets mee.  Oostenrijk-Hongarije greep deze gebeurtenis eigenlijk aan als rechtvaardiging om oorlog te beginnen tegen Servië, wat ook geïmpliceerd wordt door het ultimatum dat Oostenrijk-Hongarije stelde aan Servië.  Dit ultimatum was zo scherp gesteld, dat Servië deze bijna zeker zou afwijzen.

 

Bewapeningswedloop

In de periode voor de eerste wereldoorlog vond de industriële revolutie plaats. De kapitaalkracht nam toe en er werden nieuwe en zwaardere wapens uitgevonden. De bewapeningswedloop werd in gang gezet.

Maar bij dit punt zijn vraagtekens te plaatsen: de vlootwedloop tussen Engeland en Duitsland was bijvoorbeeld in 1913 op zijn einde. Ook was er bij de uitbreiding van die vloten geen plan om de vloot van de ander te kunnen verslaan. Duitsland bijvoorbeeld had alleen plannen ontwikkeld tegen Rusland en Frankrijk en niet tegen Engeland. 

 

Machtspel

In het begin van de twintigste eeuw was er sprake van twee machtsblokken die tegenover elkaar stonden. Aan de ene kant Engeland, Frankrijk en Rusland (geallieerden) en aan de andere kant Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië. Als twee van deze landen in conflict zouden raken, werden de andere vier ook meegetrokken in de oorlog. Dit was een dreigende situatie. Naast deze allianties hadden de afzonderlijke landen nog losse verdragen gesloten met andere landen. Rusland steunde bijvoorbeeld Servië.

Maar ook hier zijn weer kanttekeningen te plaatsen: de twee allianties waren niet zo sterk getuige het feit dat Italië op 23 mei 1915 aan de geallieerde zijde ging vechten. Duitsland was bang Oostenrijk-Hongarije als bondgenoot te verliezen en dus niet alleen de sterkte, maar meer nog de zwakte van de alliantie deed Duitsland steun toezeggen aan Oostenrijk-Hongarije.

 

Koloniën

De Europese grootmachten streefden ernaar hun macht uit te breiden in koloniale gebieden elders in de wereld. Door deze imperialistische wedloop zijn er voor 1914 veel bijna-conflicten geweest om deze gebieden. Maar ook nu weer enkele kanttekeningen: de meeste van die conflicten waren tussen Frankrijk en Engeland die dus samen in een van de hierboven genoemde allianties zaten. Dit heeft dus niet het conflict aangewakkerd tussen de allianties. Verder was Duitsland redelijk laat met de kolonialisering en was deze meer gericht op economische doelen dan op territoriale uitbreiding.

 

Meerdere etniciteiten in een land

Veel Europese landen herbergden veel verschillende etnische groepen. Oostenrijk-Hongarije bijvoorbeeld telde er twaalf. Door etnisch nationalisme ontstond er enige onrust in de Europese landen die met dit probleem kampten. Voor Oostenrijk-Hongarije vormde het Slavische nationalisme de grootste dreiging. In 1908 had Oostenrijk-Hongarije, tot grote woede van Rusland en Servië, Bosnië-Herzegovina geannexeerd. Vanuit Servië ontstond hierna wrok en nationalisme om een Slavisch deel van Oostenrijk-Hongarije in te lijven (dit zou dan Bosnië-Herzegovina moeten zijn). Maar dit was nog geen duidelijke reden voor oorlog omdat Servië te zwak was om Oostenrijk-Hongarije te durven aanvallen en Oostenrijk-Hongarije andersom andere oplossingen voor dit probleem had dan oorlog.

 

Elzas-Lotharingen

Een veel genoemd punt in de verklaring van het conflict tussen Duitsland en Frankrijk is het gebied Elzas-Lotharingen, dat veroverd werd op Frankrijk door de Duitsers in 1870. Het is waar dat Frankrijk graag dit gebied terug zou zien binnen haar landsgrenzen, maar het beleid was er niet naar dit koste wat kost te veroveren middels oorlog. Frankrijk streefde niet naar oorlog, en pas als er oorlog zou komen, zou Frankrijk gebruik maken van de situatie en proberen Elzas-Lotharingen te veroveren.

 

Schlieffen-plan

Het Schlieffen-plan was opgesteld door de Duitser Alfred von Schlieffen, gericht op het voorkomen van een oorlog op twee fronten: in het westen Frankrijk en in het oosten Rusland. Het Schlieffen-plan draaide rond snelheid en timing. Duitsland had berekend dat Rusland 6 weken nodig zou hebben om zijn leger te mobiliseren. Zelf had Duitsland maar 2 weken nodig, net als Frankrijk. Daarom hoopten de Duitsers op een snelle overwinning binnen zes weken op Frankrijk. Als de Fransen dan verslagen zouden zijn zou Duitsland de volledige aandacht op het oostelijke front kunnen richten. Het plan was zo opgesteld dat het Duitse leger de versterkte Franse linie bij Elzas-Lotharingen zou omzeilen en via België tot aan Parijs doorstoten en dan eventueel de rest van het Franse leger nog in de rug aanvallen.

Von Schlieffen wist dat het plan door verschillende punten een kleine kans van slagen had. Hij had tevens geadviseerd dat wanneer het zou mislukken de oorlog ook meteen beëindigd moest worden. Dit is, zoals we weten, niet gebeurd. Dit inflexibele Schlieffen-plan heeft er voor gezorgd dat Duitsland de eerste was die aanviel op een moment dat het misschien nog niet echt nodig was, maar om Frankrijk voor te zijn. Ook heeft dit plan er voor gezorgd dat een neutraal land als België werd aangevallen en dat was de doorslaggevende factor waardoor landen als Engeland aan de oorlog gingen deelnemen. Maar dit plan heeft er niet voor gezorgd dat er oorlog kwam, het heeft er alleen voor gezorgd dat Duitsland begon.

 

Het is dus moeilijk om een duidelijke oorzaak aan te wijzen. Het was een samenloop van omstandigheden en beslissingen.

Om bij het begin te beginnen: de moord op Franz-Ferdinand was geen aanleiding maar een excuus voor Oostenrijk-Hongarije om Servië de oorlog te verklaren. Het is zeker dat met deze moord de oorlog begon, maar het is niet zeker dat de Grote Oorlog hierdoor veroorzaakt is. Naar mijn mening is de Franz-Ferdinand moord een soort druppel geweest die de emmer deed overlopen of, misschien beter: een schakelaar die de ontwikkelingen in een stroomversnelling deed geraken. Als deze moord niet was gepleegd zou een andere gebeurtenis wel gezorgd kunnen hebben dat de dreiging zou veranderen in oorlog.

Dit wil niet zeggen dat oorlog onvermijdelijk was: integendeel, als politici op kritieke momenten andere beslissingen hadden genomen zouden de ontwikkelingen een heel andere wending hebben genomen. Het besluit van Oostenrijk-Hongarije om Servië een niet te accepteren ultimatum te stellen en het blindelings toezeggen van steun door Duitsland zijn hier voorbeelden van. Andere belangrijke beslissingen zijn de Russische mobilisatie (die indirect weer heeft geleid tot de Duitse aanval op Frankrijk via België in het kader van het Schlieffenplan) en de weifelachtige houding van Engeland. Volgens Ferguson hadden Frankrijk en Rusland waarschijnlijk geen risico genomen als Engeland duidelijk neutraal bleef en als de Engelsen duidelijk geallieerd werden had Duitsland misschien wel een paar keer nagedacht voor zij tot oorlog over zouden gaan.

De ‘Spirit of Pity’ zal ‘again’ en ‘again’ blijven vragen ‘Why?’, omdat er geen duidelijk antwoord te geven is op die prangende vraag, waarom de Eerste Wereldoorlog uitbrak en gevoerd werd.  

 

Wijze van oorlogsvoering

 

Voor 1914 werden oorlogen uitgevochten tussen twee staten. Maar de Eerste Wereldoorlog was er een tussen meerdere staten. Een ander verschil met ‘vroeger’ was dat de oorlog niet meer tussen de legers van de oorlogvoerende staten gevoerd werd, maar tussen de samenlevingen van de twee staten. Tevens was de oorlog niet een middel om bijvoorbeeld een geschil om een stuk land op te lossen. Nee, de complete overwinning op het andere land was het doel geworden. Het was een Totale Oorlog: een land won pas als de samenleving van de vijand vernietigd was. Dit werd verder gevoed door het feit dat de soldaten simpelweg niet overwonnen konden worden. De frontlinie bleef grotendeels op dezelfde positie liggen. Er was een andere manier van oorlogvoren nodig.

In de praktijk betekende dit dat de burgers die het materieel maakten en tevens nog potentiële strijdkrachten waren, uitgeschakeld dienden te worden. Dit gebeurde op diverse manieren waarvan de duikbootoorlog, een middel om bevoorradingsschepen met óf materieel óf voedsel te doen zinken, een bekend voorbeeld is. Door deze duikbootoorlog is Amerika mee gaan vechten aan de kant van de geallieerden, nadat op 7 mei 1915 de Lusitania (een Amerikaans passagiersschip) tot zinken werd gebracht.

Nieuwe manieren van oorlogvoeren waren de loopgraven, het gifgas (voor het eerst gebruikt op 22 april 1915) en de tanks. Het was een oorlog van de verdediging, zoals voorspeld door Jean de Bloch in 1898. Het was ook een oorlog met twee gezichten: het moderne (tanks, gas, vliegtuigen) en het oude (ouderwetse communicatie met bijvoorbeeld de postduif en ouderwetse wapens als zwaarden en de goedendag).

 

Gevolgen

 

Velen zien de Eerste Wereldoorlog als het einde van de wereldvrede. Zoals Hobsbawm het zegt: “Peace meant before 1914: after that came something that no longer deserved the name.”

Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog was het proces van Verlichting gaande: kapitalisme, wetenschap, liberalisering en democratisering zouden de mens vooruitgang brengen. Er was sprake van een culturele eenheid, zij het dat dit weggelegd was voor de elite. Tevens waren de economieën van de Europese landen sterk geïntegreerd voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, meer dan nu het geval is. Er was ook al sprake van een soort monetair systeem in de vorm van de gouden standaard.

De heersende opvatting was dan ook dat oorlog gelijk stond aan zelfmoord, zelfs voor de winnaar.

 

Toen brak de eerste Wereldoorlog uit.

 

Er werden ongeveer 68 miljoen soldaten gemobiliseerd. Daarvan sneuvelden er ongeveer 9 miljoen.  Rusland telde 2 miljoen doden, Duitsland 1,8 miljoen, Frankrijk 1,3 miljoen, Engeland 1,1 miljoen en Oostenrijk-Hongarije 1 miljoen.

Degene die het wel overleefde was vaak voor zijn leven getekend en kon niet meer een normaal leven leiden. Een hele generatie was verloren gegaan.

 

De oorlogvoerende landen waren niet alleen psychisch maar ook economisch geruïneerd. Frankrijk en Engeland stonden zwaar in de schuld bij de Verenigde Staten, de nieuwe supermacht. Duitsland zat in een economische crisis en kampte met een ongekende inflatie, onder andere doordat het torenhoge herstelbetalingen moest opbrengen.

 

Andere gevolgen waren de opkomst van totalitaire regimes als het fascisme en het communisme, ontstaan uit onvrede bij de arbeidersklasse. Waar de totalitaire regimes niet om zich heen grepen verbeterde de positie van de arbeidersklasse: omdat zonder verbetering de arbeiders revolutionaire ideeën zouden kunnen krijgen, maar ook omdat ze het kapitalisme draaiende hielden.

Tevens was er de veranderde verhouding tussen de staat en de burger. De staat werd voor de burger belangrijker en er werd gestreefd naar een etnische eenheidsstaat.

Doordat vrouwen in de oorlog veelal het werk deden van mannen veranderde de positie van de vrouw sterk. Zij namen na de oorlog veel meer deel aan het productieproces. Tot slot nam de brutalisering in de politiek toe: een mensenleven telde niet echt meer. Doelen werden belangrijker dan de middelen.

 

 

The End, Fin, Schluβ, Einde.