Clicking on this blue square gives you correct entrance into The Heritage of the Great War - to the FrontpageDE ERFENIS VAN DE GROOTE OORLOGClicking on this blue square gives you correct entrance into The Heritage of the Great War - to the Frontpage
Clicking on this blue line gives you correct entrance into The Heritage of the Great War - to the Frontpage

English flag   English summary here.

The Coward

I could not look on Death,
which being known,
Men led me to him,
blindfold and alone.

   

De Lafaard

Ik kon de Dood niet in de ogen zien.
En toen dit was geweten,
Leidden mannen mij erheen,
geblinddoekt en alleen

( Uit 'Grafschriften van den Oorlog', Rudyard Kipling, 1918 )

Shot at Dawn

Onderzoek naar executies van deserteurs en lafaards in de Eerste Wereldoorlog

Geblinddoekt en alleen

Door Rob Ruggenberg

Noord-Frankrijk. Het kleine kerkhof van Bailleulmont ligt, een beetje verloren, in de heuvels net buiten het dorp. Er is geen levende ziel te zien; het is heel vroeg in de ochtend.

Gravestone Albert Ingham, shot at dawnOp de begraafplaats is een hoekje ingeruimd voor enkele tientallen Britse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. De bekende bruinwitte zerken staan er netjes bij.

Bij één steen liggen bloemen, een paar verregende klaprozen. Onder die steen liggen de resten van een zekere soldaat Albert Ingham. Hij overleed, zoals het kerkhof-register meldt, aan schotwonden.

De inscriptie op die steen, ingebeiteld op last van zijn woedende vader, die pas na de oorlog de waarheid leerde, is schokkend:

S H O T   A T   D A W N
ONE OF THE FIRST TO ENLIST
A WORTHY SON
OF HIS FATHER

Ingham stierf inderdaad aan schotwonden: hij werd doodgeschoten door een vuurpeleton bestaande uit soldaten van zijn eigen bataljon. Bij zonsopkomst, op 1 december 1916.

Twee jaar eerder behoorde hij tot de eerste Britten die vrijwillig dienstnamen - en zijn vader bleef, tot en met het eind, trots op hem.

Naast Ingham ligt Alfred Longshaw, zijn boezemvriend, onafscheidelijk - tot in de dood. Samen werkten ze bij de spoorwegen, samen namen ze vrijwillig dienst, samen deserteerden ze toen ze werden teruggestuurd naar het gruwelfront aan de Somme. En samen werden door hetzelfde vuurpeleton doodgeschoten.

Tegenstribbelen
Een rij verder ligt soldaat William Hunt, die werd aangetroffen toen hij totaal verwezen op het slagveld ronddoolde. Dat werd voor desertie aangezien.

Omdat de 20-jarige jongeman bij zijn executie nogal tegenstribbelde werd hij eerst met armen en benen aan een stoel vastgebonden. Daarna frommelde de bevelvoerende officier een witte zakdoek tussen Williams overhemd om het doelwit aan te geven.

De meesten van Williams twaalf kameraden die het executiepeloton vormden, schoten echter opzettelijk mis, zodat de jongen na het salvo nog leefde en de officier hem met een pistool een genadeschot moest geven.

Williams grafsteen wijkt niet af van die van de gewone gevallenen naast hem. Nergens is aan af te lezen dat deze jongen niet sneuvelde, maar bij zonsopkomst werd geëxecuteerd.

To be shot at dawn - het is een uitdrukking die steeds terugkeert in de vonnissen van de Britse krijgsraden, die meedogenloos met 'lafaards' afrekenden. Die executies, steevast bij het ochtendgloren, waren nodig pour encourager les autres, zoals de van Napoleon geleende uitdrukking luidde. Om de anderen te bemoedigen.

Toegankelijk
Piet ChielensEen honderd kilometer noordelijker, in het Westvlaamse dorpje Reningelst, legt Piet Chielens (foto rechts) zwijgend een stapel archiefmappen op de tafel. Kopieën van Britse krijgsraadstukken, na vele jaren van geruchten en geheimhouding nu eindelijk toegankelijk in de Public Record Office (tegenwoordig geheten) in Kew, bij Londen.

De stukken zijn onthullend: de processen leken nergens op, verdediging was er niet of nauwelijks. Van shellshock, van stress hadden veel rechter-officieren nooit gehoord.

De dossiers zijn dun: in een kwartier tijd soms werd beslist over leven of dood van de 'lafaards' en 'deserteurs'. Onder hen nogal wat jongens van 17, 18 jaar oud, die het op beslissende momenten aan moed ontbrak.

Wat is moed eigenlijk? Onwetenden denken dat moed betekent dat je niet bang bent. Wie het onderging weet dat moed veelal juist samengaat met angst: "Moed is als je bang bent en dan tóch doet wat je moet doen." Zo geredeneerd wordt de definitie van lafheid: "Als je bang bent en niét doet wat je moet doen."

De krijgsraden van die tijd hadden weinig tijd voor filisofie. Piet Chielens: "In een oorlog wordt het aantal gesneuvelden al snel een maatstaf voor moed. Hoe meer doden hoe moediger de legereenheid. Blijf je in leven, dan mankeert er kennelijk iets aan je moed. Dan hoeft er maar weinig te gebeuren en heet je laf."

Vrijwilliger
Hij legt het dossier open van Herbert Morris, een zwarte Jamaicaanse oorlogsvrijwilliger, 16 jaar oud, die hier, ver van huis, voor de Britten komt vechten.

Op het slagveld ziet Morris om zich heen zijn kameraden vallen, maar hij overleeft. Op een dag krijgt hij opdracht om borstweringen te gaan bouwen rond de zwaarste kanonnen waar Engeland toen over beschikte. Als die dingen schoten kon je ze in Nederland horen - en in Londen rinkelden dan de kopjes.

Na een paar dagen gaat Morris naar de dokter. "Ik kan dat geluid van die kanonnen niet verdragen", klaagt hij. De arts stuurt hem terug. "Hij gaf me geen medicijn of niks", zegt de jongen later verontschuldigend op de krijgsraadzitting.

Morris ging er van door. Een militaire politieman getuigt dat hij Morris twee dagen later zag toen deze zich, ver van het front, meldde in een soort rustkamp: "Hij had geen papieren bij zich en ook geen geweer." Dat laatste wordt de jongen nog het meest kwalijk genomen.

Maar een luitenant getuigt: "We hadden nooit klachten over zijn gedrag."

En een sergeant komt vertellen: "Morris veroorzaakte nooit problemen. Hij gedroeg zich altijd goed. En hij is intelligenter dan de anderen."

Dat laatste had hij misschien beter niet kunnen zeggen. De zitting duurt nog geen twintig minuten. De krijgsraad acht Herbert Morris schuldig aan "desertie in actieve dienst nabij de frontlijn".

En dan staat er: Penalty: Death.

Kolenhok
Gravestone Herbert Morris executed 20 September 1917En zo werd deze jonge Jamaicaan, inmiddels 17 jaar oud, op 20 september 1917 bij het aanbreken van de dag, om 06.10 uur, door een vuurpeleton doodgeschoten.

Dat gebeurde op de binnenplaats van het stadhuis van Poperinge, in het grote kolenhok, waar zandzakjes tegen een muur waren opgestapeld. Voor die muur stond een paal. Daar werd de jongen aan vastgebonden.

Dat kolenhok is er niet meer. Op die plaats is nu een kleine fietsenstalling. De paal en de muur waartegen Morris - en vele anderen - werden doodgeschoten, staan er nog altijd. Tegen de paal staan fietsen, de meeste met een kinderzitje. De muur is netjes zwartgeverfd.

Kerkhof
Herbert Morris is begraven op het militair kerkhof in Poperinge. Zijn steen (foto rechts) draagt alleen zijn naam en geen bijzonder grafschrift.

Naast hem ligt George Everill, die even afwezig was toen zijn bataljon over the top het slagveld werd opgejaagd. Georges weduwe heeft altijd gedacht dat hij tijdens die actie sneuvelde.

De werkelijkheid was dat die kortstondige afwezigheid als desertie werd beschouwd en dat George enkele weken later in datzelfde kolenhok van Poperinge voor het vuurpeleton het leven liet.

Zijn grafschrift luidt: Thy Will be done, from his loving wife and children. Uw wil geschiedde, jaja.

Het is een bizar rijtje, daar op dat militaire kerkhof in Poperinge. Want één steen verder ligt sergeant John Wall die, na een lange en voorbeeldige diensttijd, ineens tijdens een aanval verdween. Hij werd teruggevonden, veroordeeld en op dezelfde wijze geëxecuteerd. Zijn grafschrift: Forever with the Lord. Voor altijd bij de Heer.

En daarnaast ligt soldaat Joseph Stedman, afkomstig uit een legereenheid waarvan er in korte tijd al drie soldaten wegens 'lafheid' tegen de muur waren gezet. Dat verhinderde Stedman niet de benen te nemen. Zijn grafschrift mag voor een in een kolenhok doodgeschoten deserteur wel heel opmerkelijk worden genoemd: He died for King and Country. May he rest in peace. Amen.

Gestorven voor koning en vaderland - is dat sarcasme? Cynisme? Britse humor? Piet Chielens weet zeker van niet. "Stedmans familie heeft het ware verhaal vrijwel zeker nooit gehoord."

The Deserter, drawing by Robinson Boardman for The Masses, July 1916RECHTS: The Deserter, tekening van Robinson Boardman voor The Masses, juli 1916.

Aardrijkskunde
Alleen al op deze ene begraafplaats in Poperinge liggen zeventien geëxecuteerde deserteurs. De krijgsraden hadden het er druk mee. Op kerkhoven in de omgeving liggen er nog honderden meer, onopvallend tussen de gesneuvelden. Niemand weet het, niemand ziet het, de kerkhofregisters zwijgen er over. Died from wounds.

Ze liggen tot op een steenworp afstand van Piet Chielens huis. Hij kwam als kind iedere ochtend langs dit kleine kerkhof als hij naar school ging. Hij bestudeerde dan de zerken. "Zo heb ik aardrijkskunde geleerd. Meester, waar ligt York? Waar ligt Bermuda?"

De loopgravenoorlog was zo verschrikkelijk dat talloze soldaten afknapten en instortten. Degenen die het overleefden vertelden hoe het bestaan tussen de overal verspreid liggende lijken, tussen de stank en het gekerm en het gebulder van de kanonnen, iederéén op de zenuwen werkte:

"Het gebeurde wel dat er gewoon iemand van ons recht overeind op de borstwering sprong, in de hoop dat de vijand hem zou doodschieten. Om maar van die ondraaglijkheid af te zijn."

Slikken
In zo'n situatie, na een verschrikkelijke vijandelijke aanval die al twee uur aan een stuk duurt, wordt het soldaat Arthur Earp ineens te veel. Hij roept naar zijn sergeant dat hij het niet meer aankan en hij rent jankend terug naar een andere loopgraaf. Piet Chielens legt het dossier Earp op tafel. Dat wordt even slikken.

De krijgsraad veroordeelt Earp, dat zal nu niemand meer verbazen, tot de dood bij de dageraad - maar verzoekt tegelijk gratie "wegens 's mans goede karakter en zijn gedrag tot dan toe".

Onderweg naar de opperbevelhebber passeert het gratieverzoek een generaal. Die schrijft er een opmerking bij: "Voorbeelden zijn nodig. Als we zoiets tolereren verlaagt dat de standaard van de dapperheid van de Britse soldaat".

Opperbevelhebber Douglas Haig is het roerend met zijn generaal eens. Hij krabbelt op het gratieverzoek: How can we ever win if this plea is allowed. Het handschrift oogt zelfverzekerd. Hoe zouden de Britten ooit kunnen winnen als dat verzoek werd ingewilligd?

Voorbeelden
Chielens wordt er razend om. "Die houding! Grotesk! Zo hebben de Britten hier meer dan drieduizend doodvonnissen uitgesproken. Daarvan werden er ruim driehonderd uitgevoerd. Om voorbeelden te stellen. Hielp dat? Welnee. Naarmate de oorlog vorderde zie je meer deserties en meer terdoodveroordelingen."

"De Fransen maakten het het ergst: zij executeerden ruim zeshonderd van hun eigen mensen. Maar ook de Canadezen deden het. En de Nieuw-Zeelanders. En de Amerikanen."

Belgische executieOok de Belgen schoten hun eigen soldaten dood - of executeerden ze met de guillotine. In totaal werden gedurende de oorlog achttien Belgische militairen wegens desertie of criminele activiteiten (zoals moord of verkrachting) geëxecuteerd, van wie dertien in het eerste oorlogsjaar. Op de foto rechts de executie van soldaat Aloïs Walput (21) op 3 juni 1918 op het strand bij Oostduinkerke.

Over de Duitsers komen inmiddels ook gegevens boven water. Van de in totaal 13,5 miljoen gemobiliseerde Duitse mannen deserteerden er 150.000. De meesten namen de wijk naar Nederland, Denemarken of Zwitserland. De straf voor desertie was, vergeleken met de geallieerden, opmerkelijk mild. Van de Duitse deserteurs die gepakt werden kregen er achttien de kogel.

Chielens: "Alleen de Australiërs deden het niet. Dat is toch opmerkelijk? Ondanks hevige aandrang van de Britten weigerden de Australiërs pertinent om hier hun eigen mensen dood te schieten. En toch was de reputatie van die vier Australische divisies die hier vochten exemplarisch. Op de heetste fronten hielden ze zich voortreffelijk. Dus dat voorbeeld-argument slaat nergens op."

Moeder
Die voorbeeld-functie gold trouwens alleen de directe omgeving van de soldaat. De familie thuis wist vaak van niets. Neem het geval van de 16-jarige James Crozier, die in Belfast op een scheepswerf werkte.

Toen hij zich meldde als oorlogsvrijwilliger kwam zijn moeder mee. Tot het laatst probeerde ze hem van dienstneming te weerhouden. Maar de recruteringsofficier, die toevalligerwijs ook Crozier heette, zei tegen de moeder dat ze zich geen zorgen hoefde te maken, want hij zou persoonlijk een oogje op de jongen houden.

Anderhalf jaar later, tijdens de verschrikkingen van de slag om de Somme, verliet soldaat James Crozier de loopgraven en liep verdwaasd door de velden tot iemand hem opmerkte en hem naar een veldhospitaal bracht. De jongen klaagde over pijnen in zijn hele lichaam - maar de dokter vond niets bijzonders.

Execution WW1De krijgsraad veroordeelde hem, het wordt eentonig, to be shot at dawn. Luitenant-kolonel Crozier was - wat heet toeval - bataljonscommandant van James en hield, trouw aan zijn belofte, persoonlijk een oogje in het zeil. In zijn functie moest hij aan de krijgsraad zijn mening geven. Zonder enige aarzeling adviseerde hij de doodstraf ten uitvoer te leggen.

Dronken
Die nacht dreigde oproer in de eenheid en de militaire politie vreesde - zo blijkt uit de stukken - dat het vuurpeloton zou weigeren te schieten. Kameraden voerden de terdoodveroordeelde jongen dronken.

Ook de officier die het vuurpeloton moest commanderen probeerde zich te bedrinken, maar daar stak luitenant-kolonel Crozier nog net op tijd persoonlijk een stokje voor.

Bij zonsopkomst werd James Crozier naar buiten gedragen. Hij was bewusteloos van de drank. Hij werd geblinddoekt en aan een paal gebonden. Het vuurpeloton schoot - maar de jongen was niet dood. De officier gaf hem een genadeschot in het hoofd.

Luitenant-kolonel Crozier is later brigade-generaal geworden. Hij stuurde de moeder van de jongen nog wel een brief waarin stond dat Engeland de gage-uitbetaling aan haar had stopgezet, omdat het vaderland haar zoon had geëxecuteerd.



Bronnen voor dit artikel.


Naar de voorpagina van De Erfenis van de Groote Oorlog